De dialectiek van de meester en de slaaf van Hegel

De dialectiek van de meester en de slaaf is de naam gegeven aan een theoretische constructie van Friedrich Hegel, beschouwd als een van de sleutelelementen van zijn filosofie die later vele filosofen beïnvloedde. Het werd niet alleen de basis van de materialistische dialectiek ontwikkeld door Karl Marx, maar had ook een sterke invloed op de psychoanalyse.Voor Hegel is de menselijke realiteit gecondenseerd tot wat we de Universele Geschiedenis noemen. Wat op zijn beurt deze geschiedenis kenmerkte, was de ongelijke relatie tussen mensen. Tussen tirannen en onderdrukt. Op deze manier is de historische dialectiek de dialectiek van de meester en de slaaf. Wat de geschiedenis heeft bewogen, is deze tegenstrijdigheid tussen de een en de ander, die een ongelijkheid creëerde in het zelfbewustzijn van de mens.

"De mensen zijn dat deel van de staat dat niet weet wat ze willen." - Friedrich Hegel -Laten we niet vergeten dat de dialectiek voor Hegel een vorm van deductie is where, waar twee stellingen tegenover staan, die op hun beurt weer leiden tot nieuwe concepten die deze tegenspraak overwinnen. Er is dus een these die bepaalde argumenten voorstelt. Het gaat vergezeld van een tegengestelde these, die de problemen of tegenstrijdigheden blootlegt die in de eerste these bestaan. Uit deze dynamiek tussen proefschrift en tegengestelde these komt de synthese, die uiteindelijk een oplossing of een nieuw perspectief op het onderwerp is.

Het verlangen en de dialectiek van de meester en de slaaf
In de dialectiek van de meester en de slaaf van Hegel speelt begeerte een zeer belangrijke rol. Deze filosoof geeft aan dat dieren een verlangen hebben dat tevreden is met een onmiddellijk doel. Het dier is zich niet bewust van wat het wil. In de mens is het daarentegen heel anders.

Voor Hegel is geschiedenis de geschiedenis van sociale relaties. Dit verhaal begint wanneer er twee menselijke verlangens worden geconfronteerd. Wat de mens wil, moet door een ander mens worden gewenst. Met andere woorden, herkend worden door de ander. Dus,menselijk verlangen is, fundamenteel, een verlangen naar erkenning.

De mens wil dat anderen hem / haar een bijzondere waarde toekennen. Dat wil zeggen, een eigen waarde, die elk individu onderscheidt van de anderen. Dit is wat de menselijke conditie definieert. Daarom is volgens Hegel het meest kenmerkende van de mens om zichzelf voor te leggen aan anderen.

Pas wanneer het andere individu hem als een autonome persoon herkent, wordt zelfbewustzijn gecreëerd. Op zijn beurt smeedt zelfbewustzijn onder hen een dodelijke strijd.Geschiedenis volgens Hegel's perspectief

Gebaseerd op deze concepten, die we op een zeer oppervlakkige manier uitleggen, construeert Hegel zijn dialectiek van de meester en de slaaf. Het bestaat uit stelt voor dat er vanaf het eerste moment van de geschiedenis twee figuren worden gevormd: de meester en de slaaf. De eerste legt zichzelf op aan de tweede.

De manier waarop dit gebeurt, is door ontkenning, dat wil zeggen dat je je verlangen niet herkent. Hij overweldigt hem door hem teniet te doen. De gedomineerde moet afstand doen van zijn verlangen naar erkenning, voornamelijk vanwege de angst om te sterven. Op deze manier ontstaat een vorm van bewustzijn in de gedomineerde. Dit bewustzijn is wie de andere herkent als een meester, en herkent zichzelf als zijn slaaf. Daarom kan hij geen zelfbewustzijn als zodanig vormen, maar neemt hij zichzelf over van een logica waarin de blik van de meester regeert. Dit is de essentie van de dialectiek van de meester en de slaaf. Dit alles heeft belangrijke gevolgen voor de productie. Daarin kom je niet in contact met het ruwe materiaal, of het 'ding' dat de slaaf transformeert met zijn werk.

Op zijn beurt, de slaaf in contact komt met deze grondstof alleen maar aan te zetten, maar het is niet van jou, is ook niet bedoeld voor consumptie. Het is net als de arbeider die stenen produceert, maar geen huis bezit.

Heren en slaven Dus, wat Hegel voorstelt is dat de dialectiek van de geschiedenis de dialectiek is van de meester en de slaaf. Sinds het begin van de geschiedenis zijn er dominators en gedomineerd. Een erkende entiteit, u en een entiteit die u herkent, de slaaf

. Deze slaaf is niet langer een autonome entiteit en wordt een 'ding' voor de meester.

Vanwege deze regel intimideer je de slaaf en dwing hem om voor hem te werken. Dit werk is geen proces dat de slaaf "creëert", maar een inslag die het in een eenvoudig object van werk transformeert. Echter, je eindigt afhankelijk van de slaaf voor je eigen overleving. En er is altijd een moment waarop de rollen omgekeerd zijn, omdat de slaaf onmisbaar wordt voor de meester, maar hij is niet onmisbaar voor de slaaf.

De dialectiek van de meester en de slaaf is een concept dat in de geschiedenis van de wijsbegeerte een voor- en een verleden markeerde.

Het heeft de basis gelegd die, hoe herzien en geherinterpreteerd, nog steeds in wezen hun geldigheid behoudt.