Op een dag nemen we eindelijk afscheid. Ontdek dat gaan niet moeilijker is dan verblijven waar je niet welkom bent. We kleden onszelf met moed, proevend de losse werkwoorden op de grond, het vloeken van liefde en de beloften van de gelegenheid.
Op een dag beseffen we dat rondgaan, waar het ook is, nergens toe leidt. Het is alsof je alles in een verlaten omgeving bent. En overal zijn is niets om te zijn. Op een dag zien we dat afscheid nemen kijkt naar alles wat overblijft, naar alle dingen die geboren zijn uit de gemeenschap van een moment dat eeuwig is geweest. Zelfs met deze herinnering willen we niet blijven omdat we ons niet meer thuis voelen.
Het hart slaapt en wordt niet bewogen door het gelach van de ander, die vroeger zon en onderdak was. Op een dag worden we het beu om het huis schoon te maken en het kapotte meubilair op te ruimen. We worden het zat om onszelf pijn te doen en te lijden onder zoveel met voorbedachten rade afwezigheden. Kortom, we willen dat je wederkerigheid hebt, je wilt thuis zijn aan de kant van de weg, maar je wilt ook een licht op het hart van de ander zijn.
We willen niet alleen maar eenrichtingsverkeer zijn, een manier en de manier waarop iemand iets doet. We willen het einde zijn van dat prachtige verhaal, gedroomd van stropdassen en lintarrangementen. Maar we realiseren ons dat het slechts een schets en een schaduw was in de weg van de ander.
We realiseren ons dat het slechts een enkele naam op een blad was, een ankerplaats om enige vermoeidheid te verbergen. Een steppe. Een misschien. Je zegt vaarwel als je je realiseert dat het geen zin heeft om te blijven als het hart van de ander alleen maar boos is, niet vergeeft en niet meer liefheeft. We redden onszelf zonder achterom te kijken without, zonder te proberen ons te herinneren dat afscheid een onvergeeflijke fout kan zijn, maar dat blijven niets anders kan zijn.