Wat is het verschil tussen autonomie en heteronomie?

Heb je gehoord van deze twee voorwaarden? Weet je wat ze eigenlijk betekenen? Begrijpt u het verschil tussen autonomie en heteronomie? Dat is waar we het vandaag over willen hebben.

Jean Piaget was een Zwitserse psycholoog en opvoeder die diepgaand het thema van het morele oordeel bij kinderen bestudeerde. Hij ontwikkelde, ik durf te zeggen dat als geen ander, de concepten en het verschil tussen autonomie en heteronomie. Deze concepten verwijzen naar hoe een persoon sociale normen leert en toepast. Naar zijn mening hangt deze ethische ontwikkeling nauw samen met de ontwikkeling van intelligentie en moet hij ons van een staat van morele afhankelijkheid van anderen naar een staat van onafhankelijkheid leiden.

Volgens Piaget, wanneer een kind wordt geboren, heeft het niet voldoende hersenontwikkeling om de begrippen "goed" en "slecht" te begrijpen. Deze fase wordt "anomie" genoemd, dat wil zeggen, er is geen soort moreel geweten of zoiets. De baby handelt eenvoudigweg volgens zijn behoeften, ongeacht of hij al dan niet invloed heeft op anderen, behalve wanneer hij een specifieke reactie zoekt. "De beste regering is iemand die ons leert onszelf te besturen." -Johann Wolfgang von Goethe-

Naarmate het kind groeit, wordt ze zich bewust van de morele waarde van haar acties.
Je ouders, je leraren en alle gezagsdragers zijn verantwoordelijk voor het aan je kinderen toevoegen van deze waarden. De kleine handelt dan volgens wat deze mensen goedkeuren of afkeuren. Dit wordt heteronomie genoemd.

Vervolgens, wanneer het kind het ontwikkelingsproces van de hersenen voltooit, ontstaat een nieuwe ontwikkelingsfase. Het evolueert en bereikt beetje bij beetje autonomie in ethische en morele termen.

Dit betekent dat het kind leert te handelen op basis van wat zijn eigen geweten dicteert, en dat is waar het verschil tussen autonomie en heteronomie ligt.De evolutie van regels Volgens het gezichtspunt van Piaget evolueert het concept van "regel" volgens morele ontwikkeling.

De regel is het mandaat dat in eerste instantie gericht is op het implementeren van positief gedrag voor een individu en / of een menselijke groep. Het is meer legitiem (universeel) wanneer het erop gericht is conflicten te vermijden, groei te bevorderen, respect te tonen en bovenal gerechtigheid. Deze uitleg is geldig om dergelijke regels te onderscheiden van destructieve regels.

Wat in principe bestaat, is een "rijregel". Dit wordt gekenmerkt door het volgen van basisinstructies. De volwassene grijpt rechtstreeks of fysiek in om dit te laten plaatsvinden. Een voorbeeld is wanneer het kind naar een gevaarlijke plaats toe loopt en de volwassene interfereert om dit te voorkomen. Wat volgt is de "dwangregel".

Het komt overeen met de eerste jaren van de kindertijd. In dit stadium volgt het kind de norm gewoon omdat een volwassene het oplegt. Het vraagt ​​niet om haar vraagtekens te zetten, want wat een volwassene op het gebied van moraliteit dicteert, heeft praktisch een heilig karakter. Voor het kind is het niet-naleven van een regel, hoe absurd ook, een fout die moet worden gevolgd door een straf. Dit is het stadium van de heteronomie. Dan verschijnt de "rationele regel". Dit wordt niet gedicteerd door een andere persoon, maar door het individu zelf in overeenstemming met anderen. In dit geval is er bewustzijn van de waarde van de norm waaraan voldaan is. Als de regel of norm irrationeel is, heeft het individu de capaciteit om niet te voldoen, omdat het autonoom handelt en niet volgens een autoriteit. Gehoorzaamheid is niet langer onvoorwaardelijk.

Het verschil tussen autonomie en heteronomie Voor degenen die in het stadium van de heteronomie bleven, is het goede wat de meeste doen, in overeenstemming met een autoriteit. Het individu denkt dat als het van kracht is, het zeker is. Hij neemt de inhoud van een morele norm niet waar, maar die deze uitzendt. Dit geldt niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Dit verklaart waarom

veel mensen en samenlevingen kunnen volgens een norm tegen zichzelf optreden. Als iemand zich in een positie van heteronomie bevindt, analyseert hij geen beslissende morele factor: intentie. Het enige dat wordt beoogd, is het resultaat van gedrag, niet de oorzaak of motivatie. Piaget vroeg een groep kinderen om twee acties te beoordelen: in één had het kind onbedoeld verf op een tafellaken laten vallen, maar de vlek was gigantisch. In de andere had een kind opzettelijk een druppel inkt laten vallen. Wat de harde manier van handelen betreft, antwoordden de kinderen dat hij degene was die een grotere vlek had veroorzaakt.

Een van de kenmerken van de heteronomie is precies dit: rigiditeit.

Intenties, contexten en motieven worden niet geanalyseerd. Het enige dat wordt waargenomen, is in welke mate de norm werd vervuld. Dit is wat veel volwassenen doen in gevallen van ontrouw of niet-naleving van een doel of in relatie tot enig grensoverschrijdend gedrag. In autonomie daarentegen is intentie een beslissende factor.

Net als gerechtigheid. Als een gedraging indruist tegen de regels, maar gerechtigheid bevordert, kan het als geldig worden beschouwd. Er wordt geschat dat moraliteit het enige is dat rechtvaardigheid, samenwerking en respect voor anderen bevordert. Of dit wordt toegewijd of niet in de normen van anderen, het gaat op de achtergrond. In die zin zouden we zeker betere samenlevingen bouwen als we zouden evolueren op basis van de ontwikkeling van individuele autonomie.

We hopen dat het mogelijk is geweest om een ​​deel van het verschil tussen autonomie en heteronomie over te brengen, en hoe deze twee concepten aanwezig zijn in ons dagelijks leven en in onze samenleving.