Een van de meest complexe onderwijskwesties in de kindertijd is hoe het denken van kinderen over goed en fout werkt.Om les te geven over goed en fout, moet je een consistent voorbeeld geven, maar het is ook belangrijk om te begrijpen wat zij van het onderwerp vinden.
Tot voor kort werd gedacht dat jonge kinderen niet in staat waren om een adequaat moreel oordeel te vellen omdat ze geen rekening hielden met bepaalde kwesties, zoals intentionaliteit. Sommige onderzoeken hebben echter aangetoond dat kinderen op veel volwassener wijze kunnen beoordelen wat goed en slecht is dan eerder werd gedacht. De Zwitserse psycholoog Jean Piaget, bekend om zijn theorie van cognitieve ontwikkeling, legde uit dat kinderen zich ontwikkelen in fasen van moreel redeneren naarmate ze ouder worden. Andere psychologen hebben ook onderzocht hoe morele ontwikkeling plaatsvindt en hoe het denken van kinderen over goed en kwaad werkt. Om moreel redeneren te bestuderen, toonde Piaget kleine verhalen voor kinderen. Na veel antwoorden te hebben verzameld op verschillende verhalen over moraliteit, verklaarde Piaget dat kinderen geen intenties kunnen verantwoorden wanneer ze de moraliteit van anderen beoordelen, en zich richten op feiten, niet op intenties.
De psycholoog Lawrence Kohlberg presenteerde ook een theorie van morele ontwikkeling. Kohlberg presenteerde enkele morele dilemma's om het denken van kinderen over goed en kwaad te identificeren. Voor Kohlberg, determine kleine kinderen tussen 2 en 10 jaar oud bepalen goed en kwaad onder vermelding van straffen of beloningen.
Als iets straf oplevert, is het slecht. Het antwoord is echter niet zo eenvoudig. Heeft de intentie betrekking op kinderen? Negeren kinderen echt de intentie? Meer recent onderzoek toont aan dat staptheorieën misleidend zijn. In dit verband hebben verschillende studies aangetoond dat
als onderzoekers benadrukken de bedoelingen van de personages samen een verhaal met behulp van foto's en spelletjes voor kinderen te begrijpen, zullen zij de bedoelingen te nemen in hun oordeel. Een van de redenen waarom bedoelingen moeten worden benadrukt, is omdat het moeilijk is voor een kind om elk detail, inclusief intenties, in een bepaalde setting te onthouden. Als we kinderen niet vragen om de bedoelingen achter de acties van een persoon te herinneren, baseren ze hun oordelen op het meest recente kenmerk van een verhaal: de uitkomst. Hoe belangrijk zijn de intenties en resultaten? Onderzoek met kinderen en volwassenen suggereert dat het beoordelen van een intentie kan veranderen afhankelijk van de uitkomst van een actie. Sterker nog,
onze overtuigingen over de intenties van andere mensen veranderen afhankelijk van het feit of de uitkomst van hun actie goed of slecht is
. Als de bijwerking van een actie een slecht resultaat oplevert, is het waarschijnlijker dat kinderen en volwassenen denken dat de persoon die intentie had. Goed of fout volgens indirecte gevolgen
Waarom zijn kinderen en volwassenen eerder geneigd om te zeggen dat acties met negatieve bijwerkingen opzettelijk zijn? Eén antwoord is de schending van de norm. In die zin stelt de filosoof Richard Holton dat
onze intuïties over intenties worden verklaard in het geval een actie in strijd is of een norm handhaaft. Als een regel wordt geschonden, zijn we van mening dat de actie opzettelijk is. Integendeel, als een norm wordt gehandhaafd, zien we de actie niet als opzettelijk. Dat wil zeggen, we geloven dat mensen de regels moeiteloos volgen, maar een bewuste poging doen om ze te overtreden.Dit is het Knobe-effect, een eigenaardige asymmetrie in de toewijzing van intentionaliteit aan een persoon in relatie tot de verwachte bijwerkingen van hun actie, die alleen afhangen van de morele evaluatie van het effect en zonder enige andere verandering in de beoordeelde situatie. Dat wil zeggen, de meeste mensen hebben de neiging om te zien als opzettelijke acties die negatieve gevolgen hebben en als onopzettelijke acties die positieve gevolgen hebben. Daarom zijn we van mening dat opzettelijk slechte bijwerkingen worden veroorzaakt, maar geen goede.
Kinderen denken over goed en kwaad
Recent onderzoek suggereert dat de morele redenering van kinderen complexer is dan eerder werd gedacht. Vroege studies met morele dilemma's waren ontoereikend vanwege hun complexiteit en gebrek aan begrip van de cognitieve capaciteiten van kinderen.
Volgens het meest recente onderzoek weten we dat kinderen bij het stellen van vragen op een duidelijke en begrijpelijke manier de neiging van volwassenen weerspiegelen om bedoelingen en resultaten te overwegen in hun morele oordelen.
Kinderen zien wat goed en fout is. De sleutel om te leren onderscheid te maken tussen wat juist is en wat verkeerd is, is om de situatie begrijpelijk te maken voor je vermogens en manieren om de realiteit waar te nemen. Delen