Vygotsky, Luria en Leontiev: de makers van een revolutionair onderwijs

Aan het begin van de twintigste eeuw, na de socialistische revoluties, werd een nieuwe psychologische stroming geboren in de context van verzet tegen het Amerikaanse kapitalisme. En een van de eerste problemen om op te lossen was om een ​​nieuwe opleiding te vinden die aan de eisen zou voldoen. De grootste vertegenwoordigers van deze Sovjetpsychologie en handwerkslieden van deze revolutionaire opleiding waren Vygotsky, Luria en Leontiev.

Volgens de visie van deze psychologen was onderwijs een centraal onderwerp: een onmisbaar instrument om de geïnitieerde revolutie door te geven aan volgende generaties. Tegenwoordig worden Sovjetstudies beschouwd als studies van hoge wetenschappelijke striktheid en voorlopers van een revolutionaire opleiding. In dit artikel zullen we het denken van deze psychologen bespreken vanuit hun ideeën over communicatie, ontwikkeling en educatieve doelen.

Het communicatiemodel

Het eerste probleem dat ze bij het onderwijs van hun tijd opmerkten, was de armoede van de bestaande communicatie. Ze beseften dat studenten passieve onderwerpen waren in de leersituatie, een gevolg waarvan communicatie unidirectioneel was, van leraar tot student. Het lesmodel was gebaseerd op een leraar die zijn kennis wilde overdragen aan de studenten en deze studenten zouden deze begrippen zonder vragen absorberen.

De Sovjetpsychologie brak er vanaf, het zocht een constructivistische opvoeding. In dit model zijn leerlingen degenen die kennis opbouwen en actieve leervakken zijn. Daarom was het unidirectionele communicatiemodel incompatibel. Om ervoor te zorgen dat studenten hun ideeën construeren, was het nodig om het klaslokaal te transformeren tot een ruimte voor debat. Communicatie moet vrij plaatsvinden tussen student-student en student-leraar, met beide partijen bereid om te spreken en te luisteren.

De rol van de leraar in deze klas zou niet zijn om hun meesterlijke kennis te communiceren. In dit model zou het je doel zijn om het debat onder studenten te begeleiden om goed leren in hen te bevorderen. Dit is een zeer complexe taak. Het is echter verschillende keren bewezen dat wanneer het leren actief is, de kwaliteit van het lesgeven aanzienlijk toeneemt. Het belang van ontwikkeling

Een ander fundamenteel probleem dat zij waarnamen was de verheldering van de relatie tussen leren en ontwikkeling. De basis voor dit principe werd vastgesteld door Vygotsky met zijn "Zone of Imminent Development" (ZDI).

Vygotsky vond het absurd om te spreken van onafhankelijk leren van de cognitieve ontwikkeling van het individu. Hij zette een theorie uiteen waarin ontwikkeling vooraf ontwikkelde leer- en voorleren-ontwikkeling vormde, en zo een ontwikkeling-leer-ontwikkelingscyclus creëerde. Maar wat is ZDI precies? Voordat we dieper ingaan op dit concept, moeten we begrijpen dat elke persoon twee niveaus van bekwaamheid heeft: (a) het niveau van competenties die hij voor zichzelf bereikt en (b) de competentie die hij bereikt met de steun van een tutor. Een student kan bijvoorbeeld een reeks wiskundige problemen alleen oplossen, maar als hij de begeleiding van de leraar heeft, kan diezelfde student meer complexe problemen oplossen.

Daarom zou

ZDI het verschil zijn tussen wat het individu kan doen met minder ondersteuning dan hij alleen kan. Dit concept stelt een potentieel ontwikkelingsgebied voor waaraan in elke persoon kan worden gewerkt. Volgens Vygotsky is de opdracht van instructie om deze ZDI-competenties om te zetten in competenties die de persoon zonder hulp op hetzelfde niveau in de praktijk kan brengen. Wanneer dit gebeurt, zal het individu een nieuwe ZDI ontwikkelen, waarin het zal blijven evolueren, waardoor een voortdurende ontwikkelings-leer-ontwikkeling wordt gecreëerd. Het doel van revolutionair onderwijs

Hier worden we geconfronteerd met een van de belangrijkste vragen van dit revolutionaire onderwijs: wat is het ware doel van onderwijs?

Voordat ze reageerden, observeerden Sovjetpsychologen de realiteit en beseften ze dat het doel van onderwijs helemaal niet de ontwikkeling van het potentieel van studenten was. Ze concludeerden dat de missie van de opvoeding van hun tijd was mensen in arbeid te veranderen

naar de posities waar de markt om vroeg. Dat wil zeggen, een verdeling van arbeid en direct onderwijs creëren, zodat de mensen die er doorheen zijn gegaan in staat zouden zijn om de vacatures van deze arbeidsverdeling te vullen. Tegenwoordig kunnen we, met enkele nuances en uitzonderingen, hetzelfde doel in ons onderwijssysteem observeren. Deze nieuwe psychologische stroming probeerde deze dynamiek te doorbreken. Ze geloofden dat alle individuen de kans moeten krijgen om hun volledige intellectuele potentieel te ontwikkelen.

Dit zonder te vergeten dat ze arbeiders nodig hadden om het functioneren van de samenleving te handhaven. Daarom geloofden ze dat het ideaal was dat studenten direct deelnamen aan het sociaal-economische leven, waardoor ze regelmatig hun school verlieten om zich te wijden aan het werk dat nodig was om de samenleving te onderhouden. We kunnen nu zien dat er niet veel verschillen zijn tussen het systeem waartegen deze psychologen worstelden en het huidige systeem. Vandaag zien we dat communicatie in de meeste klaslokalen unidirectioneel blijft en dat we nog ver verwijderd zijn van het onderzoeken van de ZDI van elke student. Het revolutionaire onderwijs dat door Vygotsky, Luria en Leontjev werd voorgesteld, viel uit de boot. Maar waarom? Dit komt door het feit dathet doel van onderwijs nog niet de ontwikkeling van menselijk potentieel is.

Ons onderwijssysteem is erop gericht om werknemers te produceren, net zoals een industrie een ander type product produceert. Als we echt willen evolueren als een samenleving, is onderwijs een essentiële factor. En zolang we een educatief model hebben dat niet om de ontwikkeling van elke persoon geeft, zullen we niet verder kunnen. Maar wat kunnen we doen om dit grote probleem op te lossen? Dit is de vraag die we moeten beantwoorden door de wetenschappelijke studie van onderwijs en samenleving.